Dit overzicht is een aanvulling op de kadernota zorg en ondersteuning, waarin omschreven staat hoe op de scholengroep passend onderwijs geregeld is. Dit overzicht is een weergave van de ondersteuning die op onze locatie wordt aangeboden. Niet alles is letterlijk te omschrijven en er valt over ondersteuning heel veel te zeggen. Toch proberen we kort en bondig weer te geven wat u op onze locatie kunt verwachten van de ondersteuning.
Algemene begeleiding wordt geboden door de mentor, die de spil is in de leerlingbegeleiding op het Beroepencollege en het eerste aanspreekpunt van leerlingen, ouders(s) en/of verzorger(s).
Studiekeuze begeleiding wordt geboden doormiddel van een LOB-programma van leerjaar 1 t/m 4 en ondersteuning van de mentor en de decaan.
Daarnaast lopen de leerlingen in leerjaar 3 en leerjaar 4 een beroeps- oriënterende stage. In leerjaar 4 volgen de leerlingen in de meeste gevallen ook (een deel van het jaar) op woensdag een lintstage, gekoppeld aan het profielvak.
Aan de vaksectie wiskunde & rekenen en de vaksectie Nederlands en Engels zijn ondersteuners verbonden die leerlingen met grotere achterstanden in de basisvaardigheden extra kunnen begeleiden of instrueren tijdens lestijd. Ook kan het zijn dat leerlingen extra ondersteuning ontvangen buiten lestijd en hen dus gevraagd wordt om extra op school te zijn om aan de achterstanden te werken.
Deze leerlingen worden geselecteerd nadat we de vaardigheden in leerjaar 1 en 2 hebben getoetst.
In het eerste en tweede leerjaar is er een lesuur burgerschap toegevoegd aan de lessentabel van Mens & Maatschappij. Tijdens deze lessen wordt er, gekoppeld aan de thema’s van het vak, stilgestaan bij burgerschap. In het derde leerjaar vinden er excursies plaats in het kader van burgerschap die meer op de praktijk gericht zijn.
Met een dyslexie verklaring is het mogelijk om extra faciliteiten te krijgen. Zo krijgen leerlingen met een dyslexie verklaring extra tijd bij toetsen en examens. Voor meer informatie over de faciliteiten zie het schema onderaan deze pagina.
Ook houden leerkrachten tijdens de les, waar dat mogelijk is, rekening met dyslexie. Ze hebben daarbij ook oog voor de sociaal-emotionele gevolgen van dyslexie. De leerlingen maken in leerjaar 3 en 4 schriftelijke (en praktische) examens, daar proberen we leerlingen zo goed als mogelijk op voor te bereiden.
Er is dyscalculie begeleiding in kleine groepen. Deze groepen worden meestal samengesteld op basis van het leerjaar (klas 1/klas 2/klas 3/ klas 4). Een leerling met een officiële dyscalculieverklaring krijgt een faciliteitenkaart en een standaardrekenkaart. Deze rekenkaart mag gebruikt worden bij het maken huiswerk en bij het maken van toetsen.
Leerlingen met dyscalculie hebben ook recht op extra tijd bij rekenonderdelen.
Als er sprake is van een achterstand of situatie die vraagt om langdurige ondersteuning of begeleiding door een interne begeleider, dan kan dit via het ZorgAdviesTeam (ZAT) worden aangevraagd door de mentor. Het ZAT beoordeelt de aanvraag op noodzaak en haalbaarheid. Voor IB-leerlingen wordt een ontwikkelperspectief (OPP) opgesteld in overleg met ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen.
Als er sprake is van een achterstand waarbij vakspecifieke ondersteuning nodig is, dan bieden wij bijles van vakantie tot vakantie. Voor elke vakantie evalueren we of de bijles doorgezet kan / moet worden. Voorwaarde voor bijles is motivatie vanuit de leerling zelf om de bijlessen te volgen. De bijlessen kunnen door de mentor aangevraagd worden in overleg met de vakdocent.
Als Nederlands je tweede taal is of je hebt een diagnose voor TOS (taalontwikkelingsstoornis), dan is het mogelijk om één lesuur per week aan de slag te gaan met een begeleider om zo te werken aan de Nederlandse taal.
Als een leerling minder dan zes jaar in Nederland is, kan dit ook recht geven op extra ondersteuning of faciliteiten bij toetsen.
We hebben een schoolmaatschappelijk werker in huis. Aanmelden voor begeleiding kan via de mentor. Wij bieden geen behandeling, maar kortdurende trajecten als het de school raakt. Ook kan er sprake zijn van een overbruggingsperiode naar externe zorg, omdat er sprake is van lange wachttijden. De begeleiding van het schoolmaatschappelijk werk richt zich vooral op de sociaal-emotionele kant van leerlingen.
We hebben een orthopedagoog in huis. Aanmelden voor begeleiding kan via de mentor. Wij bieden geen behandeling, maar kortdurende trajecten als het de school raakt. Ook kan er sprake zijn van een overbruggingsperiode naar externe zorg, omdat er sprake is van lange wachttijden. De begeleiding van de orthopedagoog richt zich vooral op de ontwikkeling en het gedrag van leerlingen.
Op onze locatie is ook een schoolverpleegkundige van het CJG werkzaam. Zij werkt onafhankelijk van onze locatie. Aanmelden kan via de mentor, maar kan ook op eigen initiatief. We werken op school via de MAZL-methode (klik hier voor uitleg) waarbij leerlingen aangemeld worden bij de schoolverpleegkundige als er sprake is van verzuim.
Er zijn op onze locatie twee vertrouwenspersonen, een leraar en een lerares. Bij hen kun je terecht met schoolproblemen als je het niet met iemand anders durft of kunt bespreken. Zij bieden een luisterend oor en denken met je mee.
We hebben op onze locatie een anti-pest coördinator die volgens een vastgesteld protocol werkt. De anti-pest coördinator heeft de beschikking over verschillende methodes die ingezet kunnen worden om het pesten aan te pakken. Naast dat wij breder ingrijpen waar dat nodig is.
Het is mogelijk om via het ZorgAdviesTeam (ZAT) een plekje in de trajectklas te krijgen voor één of meerdere vakken of uren per week. Even rust, even zelfstandig werken en een goed gesprek in plaats van in de reguliere les. Dat is daar mogelijk. De mentor kan dit aanvragen en zo’n plaatsing is normaal gesproken van vakantie tot vakantie. Voor de volgende vakantie wordt dan bekeken of verlenging nodig of nuttig is.
Leerlingen die instromen via locatie De Burcht krijgen op onze locatie de mogelijkheid om een aantal uren per week (in overleg) begeleiding te krijgen in de instroomklas. Dit kan huiswerkbegeleiding zijn, helpen bij het maken van een planning, enzovoorts. Ook kunnen zij gebruik maken van de instroomklas als het even niet gaat in de reguliere les. Het uitgangspunt is wel om zoveel als mogelijk tijdens de reguliere les aanwezig te zijn, omdat daar het vak uitgelegd wordt door de vakleerkracht. Voor de leerlingen van de instroomklas werken we met een ontwikkelperspectief (OPP) dat we samen met ouder(s)/ verzorger(s) en leerlingen opstellen.
Voor leerlingen die niet op de reguliere wijze hun diploma kunnen halen is het mogelijk om op vmbo-basis niveau een LeerWerkTraject te volgen. Dit traject bestaat uit twee dagen stage en drie dagen school in de week en een leerling volgt het profielvak, het vak Nederlands, rekenen en het vak Godsdienst.
Het LeerWerkTraject is een traject dat alleen voor leerlingen van leerjaar 3 en 4 mogelijk is. Het is een traject dat niet alleen in leerjaar 4 gevolgd kan worden, er moet in leerjaar 3 gestart worden met het traject. In de schoolgids is meer informatie te vinden over de voorwaarden en mogelijkheden voor aanmelding.
Jaarlijks vindt na inventarisatie de faalangstreductie training plaats voor leerlingen die faalangst hebben. Ook vindt er jaarlijks een examenvreestraining plaats waar leerlingen voor aangemeld kunnen worden via de mentor.
Via het ZorgAdviesTeam (ZAT) kan een leerling aangemeld worden voor een reboundtraject. Vanuit de rebound volgt de leerling meestal nog wel het beroepsgerichte vak, maar is er even ruimte voor afstand met de reguliere klas. Dit kan noodzakelijk zijn vanwege gedrag maar ook een broodnodige adempauze geven voor leerlingen als ze vast dreigen te lopen. Doordat de leerling nog wel deels lessen blijft volgen op onze locatie behouden we het contact met de leerlingen.
Voor alle ondersteuning geldt dat de leerling de motivatie moet hebben om de ondersteuning te ontvangen en zich daarvoor in te zetten. Van ouder(s)/verzorger(s) kan ook een inspanning worden gevraagd als de ondersteuning daarmee versterkt kan worden.
Voor sommige vormen van ondersteuning of maatwerk hebben wij een verklaring nodig van een arts of paramedicus.
Hieronder staat een overzicht met mogelijke hulpmiddelen, wanneer deze hulpmiddelen toegepast kunnen worden en of er melding van gedaan moet worden in het InternetSchoolDossier (ISD)
Als toestemming voor een hulpmiddel niet via het ZorgAdviesTeam gaat, dan kan dit worden aangevraagd via de mentor bij de zorgcoördinatoren.
Als toestemming voor een hulpmiddel via het ZorgAdviesTeam gaat, dan kan dit via de mentor aangevraagd worden. Na bespreking in het ZorgAdviesTeam gaat de terugkoppeling (met eventueel uitleg) naar de mentor. De mentor kan deze terugkoppeling dan bespreken met ouder(s)/verzorger(s). Bij toekenning verwerken wij de hulmiddelen in het leerlingvolgsysteem en brengen we het examensecretariaat op de hoogte.
Het is niet mogelijk om kort voor de examenperiode extra hulpmiddelen aan te vragen. Houd rekening met een periode van minimaal zes weken i.v.m. het houden van een vergadering van het ZorgAdviesTeam en het melden bij het ISD (het online portaal van de Inspectie van het Onderwijs).
In sommige situaties is het mogelijk dat eerst moet worden onderzocht of een hulpmiddel mogelijk, haalbaar of helpend is. In zo’n situatie overleggen we met leerkrachten, examensecretaris, mentor en directie over de te nemen stappen en wordt u daar als ouder(s)/verzorger(s) in betrokken.
Samen voor reformatorisch onderwijs in de Randstad |