Beroepencollege De Swaef

Onderwijs

Het Beroepencollege

De Swaef is een Beroepencollege. Met dit onderwijsconcept sluiten we aan bij de voorkeurstijl van leren van onze leerlingen. De leerstijl van onze leerlingen kenmerkt zich vooral door concreet bezig te zijn in een herkenbare en beroepsgerichte omgeving. Daarom besteden we op het Beroepencollege naast de algemeen vormende vakken veel aandacht aan de keuze die leerlingen gaan maken voor de toekomst. Eenvoudig gezegd: handen uit de mouwen en vanaf de eerste dag opgeleid worden tot een professionele vakman of vakvrouw. Hierbij is onze slogan: Leren werkt!

Kenmerken
  • Oriënterend onderwijs in de vijf profielen tijdens het eerste leerjaar. Daarna volgen de leerlingen in leerjaar 2, 3 en 4 één beroepsgericht profiel van hun keuze. Op basis van ervaringen mogen leerlingen aan het einde van leerjaar 2 hun keuze nog herzien.

  • Er wordt tijd besteed aan de loopbaanoriëntatie en - begeleiding (LOB), waarbij er o.a. aandacht is voor beroepsbeelden, competenties en interesses van de leerling. 

Voordelen
  • Leerlingen zijn naast de theorie ook concreet en beroepsgericht bezig.
  • Leerlingen gaan twee jaar eerder aan de slag in de beroepsgerichte profielen.
  • Het kiezen van een profiel wordt eenvoudiger, omdat leerlingen ervaring hebben opgedaan.
Organisatie

Tijdens acht lesuren per week oriënteren de leerlingen in leerjaar 1 zich op alle profielen. Voor de zomervakantie, aan het einde van leerjaar 1, kiezen de leerlingen voor één profiel, waar ze in leerjaar 2 acht uur per week in verder gaan.

Doorlopende leerlijn

Het Beroepencollege heeft in leerjaar 1 een oriënterend karakter. Wanneer de leerlingen een keuze gemaakt hebben voor één profiel, verandert dit traject in een beroepsvoorbereidende opleiding. Door goede contacten met het Hoornbeeck College kunnen leerlingen op het Beroepencollege voor specifieke beroepen via een doorlopende leerlijn worden opgeleid tot en met niveau 4.

De onderbouw
Het eerste leerjaar

In het eerste jaar van de onderbouw wordt op het Beroepencollege met een drietal instroomklassen gewerkt:

  • Vmbo-basis
  • Vmbo-kader
  • Vmbo-gemengde leerweg

De instroomklassen onderscheiden zich wat betreft het niveau. Voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg is opstroom naar een andere leerweg mogelijk. Wanneer aan de gestelde criteria wordt voldaan, wordt aan het einde van leerjaar 1 in overleg met ouder(s)/verzorger(s) bepaald of een leerling mag opstromen naar een andere leerweg.

Extra ondersteuning

In de onderbouw worden de leerlingen die recht hebben op extra ondersteuning in een kleinere klas geplaatst. In de basisberoepsgerichte leerweg bestaan de klassen uit circa 14 leerlingen en in de kaderberoepsgerichte leerweg uit circa 24 leerlingen. Door deze grootte kunnen we ervoor zorgen dat leerlingen die extra begeleiding nodig hebben bij het opnemen en verwerken van de leerstof, deze ook krijgen.

Voor die leerlingen, voor wie het reguliere traject richting een diploma niet haalbaar is, wordt gezocht naar een passende vorm van onderwijs, waardoor de leerlingen toch kunnen doorstromen naar het mbo. Voorbeelden hiervan zijn het leerwerk traject (LWT) op onze locatie en het Praktijkonderwijs (PRO) op onze nevenlocatie Marnix in Dordrecht. Bij het leerwerk traject volgen leerlingen per lesweek drie dagen les en lopen zij twee dagen stage. Leerlingen ontvangen bij het succesvol afronden van het leerwerk traject een vmbo-basis diploma met LWT-aantekening, dat recht geeft op doorstroom naar mbo-niveau 2.

De gemengde leerweg (G)

Deze leerweg wordt vaak g/t genoemd, dat staat voor gemengd/theoretische leerweg. Op het Beroepencollege hebben we het over de gemengde leerweg (G). Dit heeft te maken met het feit dat de leerlingen naast de gebruikelijke theorievakken ook beroepsgerichte profielen volgen. Ze volgen deze beroepsgerichte profielen acht uur per week in de vijf profielen van het Beroepencollege. Het is dus een 'gemengd' aanbod van praktijk en theorie.

De gemengde leerweg (G) heeft de volgende voordelen:

  • Naast de g/t-theorie direct beginnen met het beroepsgerichte vak in de vijf profielen
  • In leerjaar 2 verder gaan met het beroepsgerichte vak van je keuze
  • Een diploma op g/t-niveau behalen + veel beroepsgerichte kennis en ervaring
  • Goede doorstroommogelijkheden naar het mbo (BOL-4) 

De gemengde leerweg is voor die leerlingen bedoeld die aan de volgende kenmerken voldoen:

  • Ze zijn én handig én hebben weinig moeite met leren
  • Ze zijn graag beroepsgericht en concreet bezig 
  • Ze hebben een minimaal basisschooladvies g/t
Het tweede leerjaar

Aan het begin van het tweede leerjaar is er nog niets veranderd qua klassensamenstelling. Wat wel is veranderd, is dat de leerlingen acht uur in de week de lessen MijnBeroep in het gekozen profiel volgen.

Lessen MijnBeroep en LOB (loopbaanoriëntatie en -begeleiding)

De mentor speelt een belangrijke rol bij de loopbaanoriëntatie- en -begeleiding (LOB) van de leerling. De mentor geeft de lessen LOB en heeft gedurende het schooljaar hierover gesprekken met de leerling. Daarbij voert de mentor gesprekken tijdens de avonden die hiervoor ingepland worden. Hierbij zijn de mentor, de ouder(s)/verzorger(s) én de leerling aanwezig. Dit zijn er minimaal twee per jaar. 

In het eerste leerjaar ligt de focus op de profielkeuze en in het tweede leerjaar komt ook de reflectie op het leren en op de profielkeuze aan de orde. In het derde en vierde leerjaar wordt er steeds meer gesproken over de toekomst na het Beroepencollege.  

Tijdens de mentor-ouder-leerling gesprekken is meestal de leerling als eerste aan het woord. De leerling kijkt terug op de afgelopen periode met vragen als: ‘Wat heb ik allemaal gedaan?’, ‘Wat heb ik in de klas meegemaakt?’ en ‘Ben ik tevreden over mijn cijfers?’ Hierover gaat de leerling vervolgens in gesprek met zijn ouder(s)/verzorger(s) en de mentor en worden er verwachtingen uitgesproken en afspraken gemaakt voor de volgende periode. Tijdens een volgend MOL-gesprek komen deze afspraken en verwachtingen weer aan bod.

De begeleiding van LOB begint zodra een leerling op het Beroepencollege komt en stopt pas bij het in ontvangst nemen van het diploma.

De bovenbouw

In het derde en vierde leerjaar wordt lesgegeven in de vakken godsdienst, maatschappijleer, Nederlands, Engels, cultureel kunstzinnige vorming (CKV) en lichamelijke opvoeding. Daarnaast volgen leerlingen de vakken die horen bij het gekozen profiel. Het Beroepencollege biedt de volgende vijf profielen aan:

Techniek
  • Bouwen, Wonen en Interieur
  • Produceren, Installeren en Energie
  • Mobiliteit en Transport
Zorg & Welzijn
  • Zorg en Welzijn
Economie
  • Economie en Ondernemen
Stage leerjaar 3 en 4

In het derde en vierde leerjaar gaan alle leerlingen twee tot drie weken op stage. In leerjaar 4 gaan de leerlingen bij enkele profielen daarnaast gedurende een periode van enkele weken één dag(deel) per week op stage. Voor alle stages geldt dat de ouders/verzorgers van tevoren informatie ontvangen, waarin o.a. vermeld wordt door wie de stage wordt gecoördineerd.

Het LeerWerkTraject

Op het Beroepencollege De Swaef is er een alternatief traject voor leerlingen waarbij het volgen van het reguliere onderwijs niet past, terwijl ze het wel erg goed doen bij het praktijkvak. Dit traject is mogelijk voor leerlingen uit de derde en vierde klas die graag praktisch bezig zijn en zich daarbij zelfstandig goed kunnen ontwikkelen. Het aantal theorievakken is beperkt (Nederlands, godsdienst, Loopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB)) en de leerlingen lopen een aantal dagen per week stage. Bij het succesvol afronden van het LeerWerkTraject ontvang je een vmbo-basis diploma met een LWT-aantekening. Die geeft recht op instroom in een mbo-2 opleiding.

Er is sprake van een aanmeldingstraject waarbij er vooral gekeken wordt naar de leerling. We kijken naar motivatie, inzet en de manier van leren. Daarnaast worden ook ouders en leerkrachten betrokken bij het aanmeldingstraject. Voor meer informatie – zie de folder.

Keuze voor een vervolgopleiding

Alle leerlingen uit het vierde leerjaar krijgen voorlichting over studie en beroep. Deze voorlichting ontvangen ze van de mentor tijdens mentorlessen en van de decaan. In oktober is er een voorlichtingsmarkt voor ouders en leerlingen uit leerjaar 3 en 4. Daarnaast voert de decaan individuele gesprekken met de leerlingen en zijn er in januari/februari spreekavonden voor ouders/verzorgers en leerlingen van het vierde leerjaar met de decaan. De leerlingen maken gebruik van ons online platform via Lyceo LOB. Hier vullen ze hun loopbaandossier. De heer A.P. van de Minkelis is de decaan op het Beroepencollege.

Lichamelijke opvoeding

Bij het vak lichamelijke opvoeding hebben wij als doel om leerlingen beter te leren bewegen. We hopen dat te bereiken door leuke en uitdagende oefeningen aan te bieden. Plezier krijgen in het bewegen staat bij ons voorop! Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen kwaliteiten in het sporten. We proberen daarom zo veel mogelijk bewegingsoefeningen aan te bieden op het niveau van uw kind. Om de uren lichamelijke opvoeding zo goed mogelijk te laten verlopen, is het belangrijk dat er in sportkleding wordt deelgenomen aan de les. Een sportshirt, sportbroek en binnensportschoenen zijn verplicht. (Zwarte zolen zijn niet toegestaan). Natuurlijk kan het een keer gebeuren dat uw kind zijn of haar spullen vergeet. Dan kan uw kind bij onze uitleen kleding huren. Een shirtje, broekje of schoenen huren kost € 0,20. Een complete set € 0,50. 

Buitengym

Samen met de andere scholen op Zuid maken wij gebruik van de sportvelden van R.K.S.V. Spartaan.  
Omdat we als school niet willen dat leerlingen alleen naar de sportvelden vertrekken of alleen terug naar school lopen, hebben we hiervoor de volgende regels opgesteld:

  1. De leerlingen verzamelen altijd als klas op school, ook als ze het eerste uur les hebben op de sportvelden. De klas vertrekt als geheel naar het sportveld als het lesuur start.
  2. De klas wordt waar mogelijk begeleid door de gymdocent. Als dit niet kan vanwege een leswissel, geldt de volgende regel:
  3. De leerlingen weten waar ze naartoe moeten. Ze worden achter Ahoy, waar de openbare weg overgaat in het pad naar de sportvelden, opgewacht door de gymdocent. 
  4. Op de terugweg vertrekt de klas ook weer als geheel vanaf dit punt richting de school. 
  5. Leerlingen die te laat komen en dus alleen moeten lopen of fietsen naar het sportveld, mogen niet meedoen. Zij worden aan het werk gezet op school. 

 

Samen voor reformatorisch onderwijs in de Randstad