Op deze pagina tref je alle informatie aan over de profielen die op het Beroepencollege worden aangeboden.
Het profiel Bouwen, Wonen en Interieur (BWI) begint in leerjaar 2 en loopt door t/m leerjaar 4.
Elke leerling die BWI kiest, maakt kennis met de vier profieldelen van BWI. Elk profieldeel legt een basis, waarover eind leerjaar 3 examen wordt afgelegd. Het ontwerpen van een interieurelement in het 3D-programma SketchUp, het omzetten van een 3D-tekening naar een Amerikaanse projectie en schetsen in perspectief zijn vaste onderdelen die elke leerling krijgt. Evenals de theorie die nodig is om de praktijkopdrachten uit te voeren. Ook leert de leerling werken met Excel door bijvoorbeeld een begroting en een offerte te maken. Een groot deel van de lestijd wordt besteed aan praktijkopdrachten. Voorbeelden van praktijkopdrachten zijn het stellen van een kozijn, het metselen van een muur, het maken van een meubel, het schilderen van een interieurelement en het ontwerpen en maken van een reclame-uiting. In elk leerjaar zijn er gastlessen en excursies naar bedrijven die te maken hebben met het vak BWI.
In het vierde leerjaar volgen de leerlingen keuzevakken. Door bepaalde keuzevakken te kiezen kan er, net als voorheen, ‘smal’ uitgestroomd worden in één van de vier uitstroomprofielen: bouwen, fijnhout, metselen of schilderen. Ook is het mogelijk, door verschillende keuzevakken te kiezen, ‘breed’ opgeleid te worden. Doordat loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) de laatste jaren een grotere plaats heeft gekregen in de opleiding, is het kiezen van een uitstroomprofiel bij leerlingen bewuster geworden.
Hierbij een indruk van wat de leerlingen kunnen verwachten, verdeeld over de uitstroomprofielen binnen BWI:
Bij Bouwtimmeren komen de volgende aspecten aan bod: kozijnen, ramen & deuren maken en afhangen, het maken van wandjes en het leggen van plafonds. Daarnaast krijgen leerlingen te maken met ingewikkelder werk, waarbij gebruik wordt gemaakt van machines, het maken van betonbekistingen, kappen & daken, meten, uitzetten en profielen stellen.
Een leerling die kiest voor fijnhout krijgt te maken met werkplaats timmeren, kozijnen en ramen maken, interieurbetimmering en meubels maken. Moderne machines worden veel gebruikt, maar ook het ‘ouderwetse’ handwerk wordt gedaan.
Leerlingen krijgen bij metselen te maken met ‘vuil’ en ‘schoon’ metselwerk, met het lijmen van blokken (gips, gasbeton en kalkzandsteen), het isoleren van wanden, het maken van siermetselwerk, stukadoren en tegelzetten.
Bij schilderen krijgen leerlingen te maken met het schilderen van nieuwe materialen en het herstellen van verflagen op bestaande materialen. Behangen is een ander onderdeel dat aan bod komt, net als het vak kleurenleer (het bij elkaar leren zoeken van kleuren), glas zetten, houtrot herstellen, penseelwerk en het zetten van letters en decoraties.
De vmbo-g leerlingen maken in leerjaar 4 een profielwerkstuk. Binnen BWI krijgen deze leerlingen de kans om onderzoek te doen naar trends en innovaties in de bouwsector. Voorbeelden hiervan zijn sneller en efficiënter bouwen, gebruikmaken van bio-based materialen, hergebruik van materialen en luchtdicht bouwen. De bedoeling is dat de leerlingen het PWS uiteindelijk gaan presenteren aan ouders en leerkrachten.
In het bedrijfsleven is een toenemende vraag naar technische vakmensen die breed inzetbaar zijn. Om op deze ontwikkeling in te spelen, zijn de afdelingen metaaltechniek en elektrotechniek samengevoegd tot één profiel.
Daarnaast is ook het vak installatietechniek aan dit profiel toegevoegd. Bij het profiel PIE volgt de leerling eerst een algemeen basisprogramma en specialiseert zich daarna in het vierde jaar in één van de volgende uitstroomprofielen: metaalbewerken, verspanen, elektrotechniek of installatietechniek. Gedurende de opleiding worden de praktijkvakken ondersteund door vaktheorie, vaktekenen en tekening lezen. Naast kennis is er ook aandacht voor andere competenties, zoals beroepshouding, communicatie en veiligheid. Door het netwerk dat wij in deze sector hebben opgebouwd, zal het vinden van een baan of vervolgopleiding voor onze leerlingen geen probleem zijn.
Tijdens de lessen in het 3e leerjaar krijgen de leerlingen de basiskennis en vaardigheden mee van zowel metaaltechniek, elektrotechniek als installatietechniek. Het centraal praktijkexamen wordt dan ook afgenomen.
In leerjaar 4 specialiseert de leerling zich in een vakrichting middels de volgende vier uitstroomprofielen:
Leerlingen die zich gespecialiseerd hebben in metaaltechniek, werken nu bijvoorbeeld in de scheepsbouw, de machinebouw, de landbouwmechanisatie of als onderhoudsmonteur. Om de leerlingen hierop voor te bereiden, worden ze opgeleid in het bewerken van metalen en kunststoffen. De leerlingen maken enkelvoudige werkstukken op de machines, maar ook samengestelde werkstukken, zoals bijvoorbeeld een “Hotrod”, een vuurkorf en een “rocket stove”. Daarnaast werken we met een modern 3D-tekenprogramma.
In het uitstroomprofiel Metaalbewerken leer je verschillende bewerkingen, waaronder buigen, knippen, draaien, boren en lassen. De nadruk ligt hier op constructiewerk. De leerling leert ook verspanende technieken, maar zal zich vooral verdiepen in plaatwerken en constructielassen. Je kunt hier ook je NIL (Nederlands Instituut voor Lastechniek) lascertificaat halen.
In het uitstroomprofiel Verspanen leer je ook buigen, zetten, lassen boren en knippen, maar zal de nadruk liggen op draaien en frezen. Ook ga je je verder verdiepen in het werken met een CNC-draaibank en kantbank.
Elektrotechniek kom je overal tegen: denk aan huisinstallaties, utiliteitsinstallaties, elektromotoren in treinen en auto’s, elektriciteit aan boord van schepen, de besturing van vliegtuigen en niet te vergeten de wereld van de mobiele communicatie. Ook op het gebied van energiebesparing liggen er nog veel uitdagingen. De verwachting is dat het aantal elektrotechnische toepassingen de komende jaren alleen nog maar zal toenemen. Leerlingen die zich gespecialiseerd hebben in elektrotechniek, vinden o.a. werk als elektromonteur en, afhankelijk van hun vervolgopleiding, als werkvoorbereider, tekenaar of elektrotechnisch specialist. We leren leerlingen op een veilige en efficiënte manier elektrisch schakelmateriaal en elektromotoren aansluiten. Ze leren ook hoe ze met meetinstrumenten moeten omgaan en storingen het beste kunnen oplossen. Verder wordt er gewerkt met allerlei licht- en motorschakelingen, frequentieregelaars en PLC-techniek. Ook het solderen van printplaten komt aan de orde.
Bij installatietechniek gaat het om de sanitaire installatie, zoals werk aan het drinkwaternetwerk, de cv-installatie en de afvoer. Werkgevers in de regio hebben veel werk in de installatietechniek. Het gaat dan om beroepen als loodgieter, keukenmonteur en medewerker nutsbedrijf. De keuken en badkamer in het praktijklokaal zijn geheel vernieuwd. Ook is er een moderne cv-installatie geplaatst. De leerlingen die zich specialiseren in installatietechniek leren o.a. hoe ze een wasbak moeten plaatsen, compleet met aan- en afvoer. Mede door het gebruik van moderne materialen en aansprekend lesmateriaal is het hierdoor nog aantrekkelijker geworden voor onze leerlingen!
Alles wat met vervoer te maken heeft, leer je in het profiel Mobiliteit en Transport: van een fietsband plakken tot een route voor een vrachtwagen plannen, van een motor repareren tot lampen afstellen. Je leert werken met twee- en vierwielers, met dieselmotoren en elektrische auto’s, van step tot vrachtwagen en van trekkers tot heftrucks. Ook leer je vrachtwagens beladen. Centraal staat hierbij de ontwikkeling van jezelf en wat je wilt bereiken. Een klant- en servicegerichte houding en op een juiste manier kunnen communiceren is bij Mobiliteit en Transport ook belangrijk.
Tijdens je opleiding behandelen we vier vaste onderdelen, profielmodulen:
Bij motorconditie testen leer je hoe een motor werkt en in elkaar zit.
Wielophanging en carrosserie geeft inzicht in hoe een voertuig is opgebouwd en hoe het op de weg staat.
Bij verlichtings- en comfortsystemen leer je de basis van elektriciteit. Daarbij leer je welke verlichtings- en comfortsystemen er in de voertuigen kunnen zitten.
Het onderwerp transport geeft je inzicht in hoe je een route moet plannen en hoe je een voertuig gaat laden en lossen.
Naast deze vaste profielmodulen kies je één van de zes uitstroomprofielen:
Je hebt interesse in auto’s, je bent handig en je houdt van sleutelen. Dan is de opleiding Autotechnicus geknipt voor jou. Tijdens de lessen werk je in een werkplaats waar je auto’s repareert en onderhoudt. Je levert vakwerk af. Je werkt bij een autodealer, een merkspecialist of een universeel garagebedrijf.
Je hebt interesse in bedrijfsauto’s, je bent handig en houdt van sleutelen. Dan is de opleiding Bedrijfsautotechnicus misschien iets voor jou. Als bedrijfsautotechnicus werk je in een werkplaats voor bedrijfsauto's. Je beheerst de techniek en houdt je kennis bij. Je repareert en onderhoudt bedrijfsauto's, herstelt storingen en hebt regelmatig contact met collega's en klanten.
Als fietstechnicus werk je in een fietsenwinkel. Je voert in je eentje klussen uit. Je lost technische problemen op en weet precies welke gereedschappen je nodig hebt. Natuurlijk probeer je door te werken, zodat de klant nooit te veel betaalt. Daarnaast heb je contact met klanten in de winkel. Je luistert naar de vragen en adviseert over reparaties. Als fietstechnicus ben je handig en niet bang om je handen uit de mouwen te steken. Je houdt rekening met de wensen van de klant en met je collega’s.
Als vrachtwagenchauffeur zorg je ervoor dat jouw lading veilig en op tijd op de plaats van bestemming komt. Uiteraard is de lading compleet en heel als die aankomt bij de ontvanger. Het betekent dat je niet alleen een vrachtwagen goed kunt besturen, maar ook het Europese wegennet goed kent. Je moet immers de snelste (en veiligste) weg van A naar B weten te vinden. Je bent bovendien het visitekaartje van het bedrijf. Sommige chauffeurs rijden alleen in Nederland, andere chauffeurs hebben heel Europa als hun werkgebied. Je hebt contacten met je werkgever, de planner en, in een aantal gevallen, met de ontvanger. Soms sta je met pech langs de weg. Een beetje kennis van autotechniek en technische installaties is dan best handig.
Je houdt van aanpakken en je hebt geen ‘9-tot-5-mentaliteit’. Je zoekt het avontuur en motoren kunnen niet groot genoeg voor je zijn. Dan is verbrandingsmotortechnicus misschien iets voor jou. Als verbrandingsmotortechnicus werk je aan verbrandingsmotoren in de beroepsvaart, pleziervaart of industrie. Denk hierbij aan scheepsmotoren, motoren voor stroomaggregaten, WKK’s in de tuinbouw en grote machines. Je pleegt onderhoud en repareert de motoren, ook mag je kleine storingen oplossen.
Van trekkers tot heftrucks: mobiele werktuigen vind je overal! En de naam zegt het al, werktuigen moeten werken. Dat vraagt om onderhoud en reparaties door slimme monteurs. Deze monteurs zijn breed opgeleid in: hoogwaardige hydraulische systemen, hightech motoren en elektrotechniek. Monteurs zorgen dat de werktuigen zuinig zijn en goed staan afgesteld. Steeds meer wordt er gezocht naar een vervanging voor de verbrandingsmotoren. Is een batterij een goede oplossing op een trekker? Of zouden waterstofmotoren beter zijn? Wat denk jij?
Met deze onderdelen ben je meer praktisch bezig en ervaar je in een levensechte omgeving hoe het is om binnen de wereld van Mobiliteit en Transport te werken.
Voor alle uitstroomprofielen geldt dat je tijdens diverse leermomenten en stages de mogelijkheid krijgt om te ervaren hoe het is om te werken in het beroep van je keuze, of om meer te weten te komen over een beroep waar je nieuwsgierig naar bent.
Als je kiest voor Mobiliteit en Transport moet je in elk geval ook examen doen in wiskunde en natuurkunde.
Als je het profiel Zorg en Welzijn volgt, kun je je voorbereiden op veel beroepen in verschillende werkvelden. Je kunt kiezen voor de zorgsector, waarbij je met allerlei leeftijdsgroepen te maken kunt hebben, maar ook voor de welzijnssector.
Vanaf leerjaar 1 krijg je twee lesuren per week Zorg en Welzijn. Je leert over allerlei beroepen in de Zorg en Welzijnssector en door middel van beroepenfilmpjes en opdrachten leer je of Zorg en Welzijn bij jou past. Deze opdrachten zijn verbonden aan een beroep of beroepsgroep. Hierdoor leer je of je een bepaald beroep leuk vindt en welke eigenschappen en kennis je nodig hebt om een beroep uit te oefenen. Er is aandacht voor loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). Dit helpt je om een keuze te maken voor een profiel en in de bovenbouw voor het kiezen van een vervolgopleiding of een beroep.
In het 2e leerjaar kun je al kiezen voor het profiel Zorg en Welzijn. Je krijgt dan acht uur per week les, dit is in blokken van vier uur. Je start met modulen, die afgestemd zijn op het profiel Zorg en Welzijn. Deze modulen horen bij het examenprogramma en hebben de structuur van de lessen in de bovenbouw. Op deze manier leer je met de lesstof en vaardigheden om te gaan en wordt de overstap naar leerjaar 3 gemakkelijker.
In leerjaar 3 krijg je de rest van de profielmodulen Zorg en Welzijn aangeboden, ook hier krijg je les in blokken van vier lesuren. Leerlingen met de leerweg vmbo- basis en vmbo-kader krijgen twee lesuren extra vaardigheden. Samen met de modulen uit leerjaar 2 vormen deze modulen de kennis die je nodig hebt om dit examen voldoende af te ronden. Het examen vindt plaats aan het einde van leerjaar 3. De lesstof van de profielen wordt afgesloten met het landelijke centraal schriftelijk en praktisch examen.
Door in het 4e leerjaar te werken met uitstroomprofielen kun je tijdens het vmbo al meer gericht aan de slag. De volgende uitstroomprofielen willen we in het 4e leerjaar gaan aanbieden:
Als je dit uitstroomprofiel kiest, bereid je je o.a. voor op de volgende beroepen: helpende, verzorgende IG, verpleegkundige, apothekersassistente, doktersassistente, kapster, pedicure, manicure.
Als je dit uitstroomprofiel kiest, bereid je je o.a. voor op de volgende beroepen: facilitair dienstverlener, sociaal cultureel werker, sociaalpedagogisch werker, sociaal agogisch werker, leidster kinderopvang, jeugdwerker, activiteitenbegeleidster, kapster, beveiliging, conciërge, politie en als je kiest voor de vervolgopleiding Veiligheid en Vakmanschap (Veva).
Als je dit uitstroomprofiel kiest, bereid je je o.a. voor op de volgende beroepen: facilitair dienstverlener, sociaal cultureel werker, sociaalpedagogisch werker, sociaal agogisch werker, leidster kinderopvang, jeugdwerker, activiteitenbegeleidster, kapster, beveiliging, conciërge, politie en als je kiest voor de vervolgopleiding Veiligheid en Vakmanschap (Veva).
Als je dit uitstroomprofiel kiest, bereid je je o.a. voor op de volgende beroepen: bakker, kok, gastheer of -vrouw, facilitair dienstverlener.
In het vierde leerjaar wordt het keuzevak EHBO gegeven. Dit wordt afgesloten met een EHBO-examen van Het Oranje Kruis. Tijdens deze lessen wordt er gewerkt met een lotus en worden er diverse casussen en ziektebeelden uitgespeeld. Op deze manier krijgen de leerlingen een realistisch beeld van een situatie. Zo leert een leerling adequaat te handelen in diverse situaties.
In het eerste en tweede leerjaar worden er gastlessen verzorgd en een excursie. In leerjaar 3 en 4 loop je stage in verschillende werkvelden. In leerjaar 3 loop je een tweeweekse stage. In leerjaar 4 starten we met een stage van twee weken, waarna we daarna één dag in de week stagelopen. Dit geeft de mogelijkheid om de opgedane kennis en vaardigheden te koppelen aan de praktijk. Deze stages zijn beroepsoriënterend en helpen je om de keuze voor de toekomst nog beter te maken.
Tijdens de lessen Zorg en Welzijn krijg je zoveel als mogelijk les in groepen van hetzelfde niveau. In de onderbouw zijn de groepen meer gemengd, vanaf leerjaar 2 streven we ernaar dat er een aparte G-klas gevormd wordt en krijgen de basis- en kaderleerlingen nog gezamenlijk les.
Vanaf leerjaar 3 krijgen de leerlingen in aparte klassen les. Het niveauverschil wordt gemaakt door verdieping in kennis, het doen van een aantal praktijkonderzoeken en door het afsluiten van een moduleboekje met presentaties. Er zijn theorietoetsen voor verschillende niveaus. Daarnaast is de manier van lesgeven aangepast aan de verschillende niveaus.
Zodra in leerjaar 4 met uitstroomprofielen gewerkt gaat worden, is het afhankelijk van het aantal leerlingen dat een bepaald uitstroomprofiel kiest of er nog aparte groepen gemaakt kunnen worden per niveau. Op dat moment moet tijdens de les differentiatie aangebracht worden door de lesgevende docent.
Economie en Ondernemen (E&O) heeft zich als doel gesteld dat leerlingen goed voorbereid worden op een beroep in de (groot)handel, in de logistiek of op kantoor en zo een enthousiaste werknemer of ondernemer kunnen worden. Ondernemerschap is daarom een kernbegrip en in het programma wordt dat op diverse manieren vormgegeven.
Leerjaar 1 is vooral een oriëntatie op de beroepen die je tegen kunt komen op kantoor of in de winkel. In leerjaar 2 breiden we dat uit met een aantal praktische projecten op en buiten school. Waar mogelijk organiseren we dat leerlingen buiten school praktijkervaring op kunnen doen door snuffelstages.
We beginnen in dit leerjaar ook al met de profielmodules van het examenprogramma.
In leerjaar 3 worden (het vervolg van) de modulen Sales&Service, Office&Support, Stock&Supplies en Retail&Styling aangeboden. Deze modulen bieden een goede basis voor een verdere specialisatie in leerjaar 4. In dit laatste jaar kunnen de leerlingen een keuze maken om een eigen onderneming te starten of een extra lange stage te lopen. Ze moeten bij het stagebedrijf dan een marktonderzoek doen. Daarnaast kan de leerling nog een drietal keuzevakken uitkiezen.
In de gemengde leerweg is het aantal modulen beperkt. De modulen in het G-programma van leerjaar 3 zijn Retail&Styling en Office&Support. Daarnaast wordt (als het kan) extra de module Sales&Service aangeboden. In leerjaar 4 maken ook zij een keuze uit de verlengde stage met een marktonderzoek of een eigen onderneming. Daarnaast is nog één keuzevak verplicht.
De aansluiting op vervolgopleidingen in het mbo brengen we tot stand door gezamenlijk lessen te verzorgen in één onderwijsruimte. Hiernaast wordt er een substantieel aantal lessen in de technische sector van het mbo door personeel van het Beroepencollege gegeven. Door goede contacten met het Hoornbeeck College kunnen we de volgende opleidingen aanbieden:
· BBL-2 en BBL-3 Bouwkunde (timmeren)
· BBL-2 en BBL-3 Bouwkunde (metselen)
· BBL-2 en BBL-3 Bouwkunde (schilderen)
· BBL-2 en BBL-3 en BBL-4 Mobiliteit ((bedrijfs)autotechnicus)
· BBL-2 en BBL-3 Mobiliteit (monteur mobiele werktuigen)
· BBL-2 en BBL-3 Werktuigbouwkunde (plaatbewerker)
· BBL-2 en BBL-3 Werktuigbouwkunde (verspaner)
· BBL-2 en BBL-3 Werktuigbouwkunde (constructiewerker)
· BBL-2 en BBL-3 Werktuigbouwkunde (mechatronica)
· BBL-2 en BBL-3 Elektrotechniek (monteur elektrotechnische installaties)
· BBL-4 Leidinggevende van technici
· BOL-4 Werktuigbouwkunde
· BOL-4 Elektrotechniek
· BOL-4 Bouwkunde
· BOL-4 Software Developer
· BOL-4 Expert IT Systems and Devices
· BOL-3 Allround Medewerker IT Systems and Devices
Met dit gezamenlijke opleidingsaanbod is het mogelijk dat onze jongeren binnen de eigen identiteitsgebonden leeromgeving hun opleiding kunnen vervolgen op mbo-niveau. Andere voordelen van deze samenwerking zijn:
Praktisch betekent een BBL-2/3 opleiding dat een leerling na het behalen van zijn vmbo-diploma nog één dag in de week op school blijft en vier dagen gaat werken bij een erkend leerbedrijf. De BOL-4 opleiding is een vierjarige dagopleiding met stage in het derde en vierde leerjaar.
Zie voor het meest actuele aanbod de website van het Hoornbeeck College.
Samen voor reformatorisch onderwijs in de Randstad |